Dagboek januari 2022


Soms duurt het een hele tijd voor ik weet welke soort ik heb gevonden. Dan moet een diertje naar een specialist in het buitenland bijvoorbeeld, of naar een gewoon in Nederland, maar ja, specialisten kunnen het druk hebben en ik heb geen haast. Deze keer ging het echter heel snel. Op 30 december vond ik in de voortuin op een stuk liggend coniferen-hout kleine vruchtlichaampjes van een slijmzwam. Fraaie witte bolletjes op steeltjes, ik had ze nog niet eerder gezien. Het was aanvankelijk niet helemaal zeker welke soort slijmzwam het was, maar toen de bolletjes na een paar dagen bruin en droog werden was het in ieder geval zeker een Comatricha soort. Om te bevestigen dat het om het Langstelig kroeskopje (Comatricha nigra) ging, stuurde ik een klein stukje schors met een paar steeltjes van de slijmzwam naar een specialist in Nederland. Het fragmentje kwam vandaag, 5 januari aan en de vruchtlichaampjes werden direct onderzocht. Het was inderdaad het Langstelig kroeskopje: "Deze is te herkennen aan het dichte capillitium en sporen met een lichte kiempore." Weer een nieuwe soort voor de tuinlijst, soort 1808!

  

Ook al is het zo goed als midden in de winter, er zijn nog steeds bladluizen te vinden. Nu is de soort Tuberolachnus salignus normaal op takken van wilg te vinden, maar wat zoekt zo'n diertje daar nu nog als er geen blad meer aan de takken zit? De sapstroom moet nu toch wel heel erg zwak zijn, als die er dan nog is zelfs... Het was misschien ook maar een verdwaald exemplaar, want ik zag er maar één van. Het blijft een fraaie soort, groot en met de mooi gekleurde poten. Dankzij de bult op het achterlijf heeft deze luis de Nederlandse naam Dromedarisluis gekregen. Op de onderkant van een blad van biggenkruid vond ik verder Myzus ornatus, een soort die op veel verschillende planten gevonden kan worden. De foto was niet helemaal scherp, dus die zet ik niet bij dit bericht. Wel eentje van Myzus persicae waarvan ik nog een groepje vond op een nog groen deel van Grote zandkool (Diplotaxis tenuifolia). Tot slot vond ik onder dor blad aan de onderste delen van bladeren paardenbloem nog leuk Aphis taraxacicola, een soort gespecialiseerd op paardenbloem.

     



Vandaag ging ik bij het nabij gelegen Wylerbergmeer op zoek naar diertjes in het kader van het 5000 soortenjaar van de Werkgroep Flora en Fauna Gelderse Poort. Het is nog niet helemaal een goed jaargetijde voor het vinden van diertjes in mijn favoriete soortgroepen, maar gezien de eerder berichten van deze maand zijn er met wat zoekwerk toch wel wat leuke soorten te vinden. Zo vond ik bij dit stukje Wylermeer dankzij goed zoeken een voor mij zelf ook nog niet eerder geziene soort bladluis. Ik haalde wat dorre blaadjes weg bij het rozet van een paardebloem met het idee dat ik zo misschien Aphis taraxacicola zou kunnen vinden. Die soort zag ik niet, maar ik kwam wel een enkele bladluis tegen waarvan ik niet meteen wist welke soort het was. Eenmaal thuis gekomen bood mijn favoriete bladluis-website uitkomst. Door te zoeken op de naam van de waardplant kwam ik eruit, ik had de zelden gevonden soort Aulacorthum palustre gevonden! :) Wellicht niet zozeer zeldzaam, maar gezien de verborgen levenswijze en de lage populariteit van bladluizen in het algemeen weinig gezien.



Een andere erg leuke vondst bij het Wylermeer trof ik ook onder dor blad. Een minuscuul mosschorpioentje! Die wou ik al lang eens tegenkomen en ik heb er in de tuin meerdere keren helaas tevergeefs naar gezocht. Helaas zijn ze ook niet zonder microscopisch onderzoek tot op soort te herkennen, dus het diertje op onderstaande foto blijft bij Neobisium spec.




Terug naar dagboek index Terug naar homepage