Dagboek november 2022


het is weer een tijd geleden dat ik iets geschreven heb in het dagboek. Ik heb er gewoon niet altijd zin in, soms is het veel leuker om uit te zoeken welke soort ik nu weer in de tuin heb gevonden. Bij deze kan ik wel weer eens wat vertellen over de soorten die ik recentelijk heb gevonden en wat daar leuk aan is.

Te beginnen met een spectaculaire vondst. In oktober 2021 vond ik een erg leuke luizensoort in een boom hier in de buurt (dus niet in de tuin). Het is een grote Schietwilg (Salis alba waar als eerste het grote aantal Glanzende houtmier (Lasius fuliginosus) opvalt. De aanwezigheid van mieren is voor mij altijd een signaal dat er iets te halen is in de buurt, meestal zoetigheid en vaak in de vorm van honingdauw; de zoete afscheiding van bladluizen. En ik was bij die boom speciaal om te zoeken naar een leuke soort bladluis die ik nog niet eerder had gezien. Het was even goed zoeken, want de luizen zitten goed verborgen diep tussen schors. Maar ik heb ze gevonden en het bleek Stomaphis longirostris. Tijdens het zoeken kwam ik ook twee geparasiteerde bladluizen tegen. Ontzettend spannend! Want deze luizen worden al bijzonder weinig gezien, laat staan parasitaire wespjes bij deze soort. Ik nam toen twee cocons mee naar huis en hoopte dat er iets duidelijk zou worden van welke soort wespje het was. Uiteindelijk kwam maar ééntje van uit en daar kwam niet een verwacht schildwespje uit, maar een bronswespje. Dat is een erg grote familie wespjes waarvan de soorten erg lastig op naam te brengen zijn. Ik stuurde het beestje naar een specialist bij Naturalis, maar daar kwam alleen de naam van een genus van terug: Pachyneuron. Jammer, want ik vind juist de relaties tussen soorten zo interessant en wil dan uitzoeken wat er al bekend is. Dat is lastig zonder soortnaam. Dus ik ben wat verder gaan vragen bij de specialist die nog vertelde dat er in Japan een relatie tussen luizen van het genus Stomaphis en twee wespjes was vastgesteld. Daar ging het om de parasitoïde schildwesp Protaphidius nawaii en de hyperparasitoïde bronswesp Euneura stomaphidis. Voor de duidelijkheid, het verschil tussen parasieten en parasitoïden is dat bij die laatsten de gastheer het niet overleeft.
Hoe dan ook, de specialist bij Naturalis had daarna voorlopig geen tijd om verder naar het door mij uitgekweekte wespje te kijken. Dit jaar ging ik weer een aantal keer naar de boom om te zien wat ik kon vinden. Ik vond weer een cocon, maar denk niet dat die gaat uitkomen. Maar op de stam van de boom kwam ik nog wel een bronswespje tegen, sterk gelijkend op het eerder uitgekweekte wespje. Ik ging op zoek naar een manier om Pachyneuron van Euneura te onderscheiden en kwam erachter dat dit te zien was aan de structuur op het gezicht. Mijn exemplaar voldeed duidelijk aan de omschrijving voor Euneura. Vervolgens voldeed het wespje niet aan de twee beschreven soorten Euneura, dus begon de zoektocht naar de beschrijving van de Japanse soort. Via een specialist bij het Natural History Museum in Londen kreeg ik het document van Kamijo & Takada uit 1983 toegezonden waarin een determinatiesleutel voor drie soorten Euneura stond. Kijkend naar de veschillende kenmerken zoals het aantal haren op een bepaalde ader in de vleugel kwam ik eruit; dit was inderdaad Euneura stomaphidis! De eerste vondst, niet alleen voor Nederland, zelfs niet alleen voor Europa, maar de eerste vondst buiten Japan sinds 1983! Alleen jammer dat ik de gastheer van dit wespje nog niet heb kunnen vaststellen. Waarschijnlijk gaat het hier om een andere soort dan in Japan, maar van hetzelfde genus: Protaphidius wismannii. Die soort is nog niet in Nederland gevonden, maar ik acht de kans bijzonder groot dat die dus ook op de Schietwilg te vinden is. Met wat moeite en geluk, hopelijk volgend jaar!
Overigens is inmiddels ook het vorig jaar uitgekweekte wespje nog eens door de specialist in Naturalis bekeken en blijkt ook deze zoals verwacht tot dezelfde soort te behoren.

Omdat de boom in het gebied staat dat onder de Gelderse Poort valt was de soort meteen ook nieuw voor de lijst van het 5000-soortenjaar dat daar nu gaande is. Er verscheen een leuk bericht over mijn vondst op de website, dat is hier terug te vinden (link opent in een nieuw venster). Op die pagina zijn ook wat meer foto's te vinden, hieronder nog eentje voor de beeldvorming.



Dan naar wat leuke vondsten in de tuin! Dat gaat nu even alleen maar over bladluizen, haha! De eerste die voorbij komt is Macrosiphoniella persequens, een specialist op Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare) en een soort waar ik al meerdere keren naar heb gezocht, binnen en buiten de tuin. Tot op heden nooit ergens gevonden. Nu liep ik er eigenlijk toevallig tegenaan, want ik was op Boerenwormkruid aan het kijken naar de zeer kleine luisjes Coloradoa tanacetina toen ik een flink grotere, bleekgroene luis zag. Toen ik deze zag dacht ik meteen aan Macrosiphoniella persequens, maar ik ben het meteen even gaan nakijken, o.a. op mijn favoriete bladluizen-website influentialpoints.com. En het klopte, dus wéér een nieuwe bladluizensoort voor de tuin! En weer een specialist op Boerenwormkruid! Op die geweldig waardevolle plant heb ik nu alle echte specialisten gevonden: Macrosiphoniella tanacetaria, Macrosiphoniella persequens, Uroleucon tanaceti, Metopeurum fuscoviride en Coloradoa tanacetina.



De volgende was geen nieuwe soort voor de tuin, maar toch een leuke, nieuwe waarneming. Op paardenbloemen in de tuin bevinden zich namelijk grote kolonies van de weinig geziene, maar prachtige bladluis Uroleucon taraxaci. Dat is op zich al iets dat ik heel erg leuk vind, maar op 4 november zag ik iets dat ik niet eerder had gezien. Tussen de prachtig brons-bruin gekleurde luizen bevonden zich een paar veel kleinere, donker gekleurde luisjes. Ik zag er met en zonder vleugels. Dit waren mannetjes. In het leven van bladluizen vindt het grootste deel van de voortplanting a-sexueel voor; de vrouwtjes baren jongen die feitelijk klonen van zichzelf zijn en de nimfen die op de wereld worden gezet zijn dan al zwanger van hun eigen jongen. Het gaat dus razendsnel. Maar nu, aan het eind van het seizoen, zijn de planten waar deze luizen afhankelijk van zijn aan het afsterven. De luizen veranderen nu van strategie en zijn bezig met geslachtelijke, dus sexuele voortplanting. Dat leidt vaak tot eitjes in plaats van nimfen, eitjes die kunnen overwintering in afwachting van een nieuw groei-seizoen. Dat had ik bij deze soort nog niet gezien, dus dat vond ik wel leuk! Hieronder een foto van parende Uroleucon taraxaci luizen op paardenbloem (Taraxacum spec.).



Op 12 november was ik in de tuin op zoek naar kevertjes, geïnspireerd doordat ik zag dat iemand een leuke soort had gevonden tussen materiaal aan de oever van een water. Ik keek dus tussen plantjes aan de oever van onze vijver en onder stenen. Bij één van de stenen die ik optilde kwam ik een kleine uitloper tegen van Grote boterbloem (Ranunculus lingua). Hierop zag ik luisjes zitten, dus ik ging snel mijn camera halen die ik nog niet bij me had en maakte foto's. Wauw... Wat een aparte siphonen hadden deze luizen! De siphonen zijn dus de buisvormige uitsteeksels aan het achterlijf, hiermee kan een vloeistof worden uitgestoten om bijvoorbeeld soortgenoten op gevaar te wijzen. Het was even zoeken naar welke luizen dit konden zijn, maar uiteindelijk ben ik er, mede door gebruik van de site www.aphidsonworldsplants.info achter gekomen, dit is Rhopalosiphoninus latysiphon! Weer een nieuwe soort voor de tuin waarmee het totaal aantal gevonden verschillende soorten bladluis op 88 is aangekomen!
De totale lijst van waargenomen soorten in de tuin komt daarmee op 1972! Ik ben benieuwd of ik dit jaar nog op 2000 uit ga komen, het lijkt me moeilijk...

  



Dat had ik niet verwacht! Ik liep vanavond net iets na half negen 's avonds naar buiten met mijn hoofdlampje op. Ik hoorde geritsel achter in de tuin en een dier de schutting op klimmen. Toen ik de kant op keek waar het geluid vandaan kwam zag ik twee ogen oplichten op het dak van de garage van de buren. Ik kon niet zien wat voor diersoort het was, maar wat het ook was, het ging er vandoor. Ik vermoedde dat het wel weer één van de vele loslopende huiskatten zou zijn (waar ik fel tegenstander van ben voor wie dat nog niet wist), maar ging toch maar even terug naar binnen om te kijken of op de beelden van de camera die de achtertuin in de gaten houdt te zien was wat er net in de tuin zat.

En wat ik dus niet had verwacht was dat het een Steenmarter (Martes foina) was geweest! Zo vroeg op een zaterdagavond al in de tuin, wat leuk zeg! Jammer dat ik hem of haar heb laten schrikken. Om het goed te maken heb ik wat veganistische hondenkoekjes in de tuin gelegd. Als de marter later nog eens terug komt is er dus wat lekkers te eten. :)




Terug naar dagboek index Terug naar homepage