Vandaag maakte ik een foto van de nét verpopte rups van het Oranjetipje (Anthocharis cardamines). De rups zit op de foto
in een typische 'dreigende' houding. Ik heb 'm natuurlijk rustig laten zitten. Hopelijk doen zijn of haar natuurlijke vijanden dat ook en gaat dit rupsje
het halen tot image (volwassen insect, vlinder dus). Ik las trouwens nog iets stoms in het boekje "Zo krijgt u meer vlinders in uw tuin" van Johan
Possemiers, uitgegeven door Deltas (ISBN 90-447-0397-8). Johan Possemiers is landbouwkundig ingenieur en wetenschappelijk medewerker in het Arboretum van
Kalmthout (België). Hij is actief als zelfstandig tuinontwerper en onder zijn projecten vallen ook vlindertuinen. In het boekje staat een hele zwik
'vlinderplanten', voornamelijk cultivars en variëteiten. Over waardplanten las ik het volgende: 'in kleine tuinen is het door plaatsgebrek niet altijd
mogelijk om ook de waardplanten een plaatsje te geven'. En 'kan ook achteraan in de tuin, een beetje uit het zicht'. Ehm... Meneer heeft het niet helemaal
begrepen denk ik... Prachtige inheemse bloeiende planten zijn vaak 'vlinderplant' en waardplant in één! De 'plaagplant'
Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris) bijvoorbeeld. Heeft een heel slechte naam, maar dat komt doordat vee het in gedroogde
toestand niet meer herkend als giftige plant. Dat de plant giftig is is verder helemaal niet lastig. Weet u hoeveel tuinplanten giftig zijn? Taxus staat in
zo veel tuinen, Goudenregen, Vingerhoedskruid, Narcis, Lelietje-van-dalen... En wat te denken van giftige kamerplanten? Kerstster, bijvoorbeeld. Allemaal
veel gebruikte planten waar niemand moeite mee lijkt te hebben. Zaai dus ook eens wat Jakobskruiskruid! Maar niet alleen giftige planten doen het goed voor
vlinders natuurlijk. Luzerne (Medicago sativa) bijvoorbeeld is een mooie plant die verschillende dag,- en nachtvlinders naast nectar ook de
gelegenheid bied er eitjes op af te zetten. Inheemse wilgen doen het wat dat betreft ook prima, ze bloeien heel vroeg in het jaar en bieden dan vroeg
vliegende vlinders als de Kleine Vos een nectarbron. Zo kan ik nog wel even doorgaan, kijk bijvoorbeeld eens naar de lijst geschikte planten op de website
van Arnica Kwekerij!
Verder was deze bevrijdingsdag echt een bevrijdingsdag voor me! De eerste van 'mijn' paartje Gierzwaluwen keerde namelijk terug naar de nestkast onder onze dakgoot! Natuurlijk heb ik daar een stukje aan gewijd in het speciale Gierzwaluwen-dagboek. Daarin is ook te lezen dat ik op moment van terugkeer van deze eerste Gierzwaluw niet thuis was... Ik was in nabijgelegen wijkje Blekershof in Beek naar de Gierzwaluwen aan het kijken! Tsja... Ik maakte er onderstaande foto, waarop, met erg veel moeite, het witte keelvlekje van een Gierzwaluw is te zien! |
Vandaag kon ik een foto van een leuke vogelsoort maken vanuit de tuin! Hou de muiscursor maar even op de foto stil! :) |
Een hoop foto's vandaag. Er staat ook zo veel in bloei! En er groeit zo veel zo hard! Zo staat er Bieslook (Allium schoenoprasum)
te bloeien, iets verderop in dezelfde border Beemdkroon (Knautia arvensis) en nóg ietsje verderop in die border Margriet (Leucanthemum
vulgare). Achterin de tuin groeit de wilg goed door, ondanks de forse snoeibeurt in het najaar van 2010. Vergelijk maar eens met de foto die ik
7 april maakte! De rups van het Oranjetipje (Anthocharis cardamines) groeit ook flink en ziet er nu uit zoals ik
de rups eigenlijk het beste ken. De bloeiaar van het Bosgierstgras (Milium effusum) fotografeerde ik 26 april
ook al, maar ziet er nu toch iets mooier uit. Alleen wel nog steeds, of misschien zelfs wel meer, lastig op de foto te krijgen... Aan de perzikboom achter in onze tuin heeft afgelopen winter de voedersilo met zaad voor de vogels gehangen. Eén keer heb ik een zak goedkoop voer gekocht. Daarin zaten hele erwten (die je niet aan vogels moet voeren las ik laatst nog!) en graankorrels. Daar hielden de vogels niet van. De Koolmezen (Parus major) lieten dat TITLEijd mooi zien, ze gooiden alles eruit, alleen de zonnebloempitten waren goed genoeg! De graankorrels waren blijkbaar wel goed genoeg om te ontkiemen... Wel leuk eigenlijk, een mini-graanveldje in de tuin, die wandelroute gebruikte ik toch niet veel. Helemaal vooraan in de tuin groeit een plant waar ik heel lang niet van heb geweten wat het was. Het is namelijk een hele tijd een mooi plat, glanzend rozet geweest. En zo ken ik Wouw (Reseda luteola) helemaal niet! Nu begint het er wel op te lijken, een slanke, hoge plant. Goed voor bijen straks als 'ie bloeit. :) |
Nog maar eens een foto van de rups van het Oranjetipje (Anthocharis cardamines) dat zich nog steeds voedt met de vruchtjes van
één van de Pinksterbloemen (Cardamine pratensis). Groeit goed hè? :)
|
Ik was een beetje naar het graanveldje achter in de tuin aan 't kijken toen me twee Segrijnslakken (Cornu aspersum) op een tegel
ergens tussen dat graan zag zitten. Ze bleken aan het paren te zijn. Dat zal wel meer in onze tuin gebeuren, gezien de flinke hoeveelheid slakken van deze
soort in onze tuin, maar ik zie 't eigenlijk vrijwel nooit. Over 't algemeen heb ik helemaal geen last van de slakken. Alleen als je net een plantje hebt
geplant dat niet direct aanslaat... Naast de Segrijnslakken zag ik 't huisje van een heel andere soort slak. Ik heb die ooit al eens gefotografeerd met het
slakje eruit (een leuke foto vind ik zelf, zie 't dagboek van 3 april 2010). 't Is een erg fotogeniek
huisje vind ik. Ik wist de naam nog die ik toen heb opgezocht: Clausilia. Maar dat is de naam voor een familie, welke soort dit precies is weet ik
niet. Misschien de Grote clausilia (Balea biplicata). Dat was helemaal achterin de tuin. De volgende foto nam ik vlak naast de achterdeur. Het koste weer eens een topic op het forum van waarneming.nl, maar dan heb je ook een naam: de Harige springspin (Sitticus pubescens). In de Spinnengids van Tirion staat te lezen dat het aantal en de plaats van de witte vlekken variabel is. Op onderstaande foto is het niet echt te zien, maar op het achterlijf waren een paar witte vlekjes te zien waar ik in de Spinnengids naar op zoek ging. Ik kon ze niet vinden... Maar goed, een leuk klein (ongeveer 5 mm lang) spinnetje dat ik voor zover ik weet nog niet eerder had gezien. En er was nog een topic op het forum van waarneming.nl nodig. Ditkeer voor een bijtje dat al een paar dagen op de bloem van Beemdkroon (Knautia arvensis) zat, waarschijnlijk door het slechte weer. Ik dacht aan een Lasioglossum soort, maar het bleek een Chelostoma. Waarschijnlijk Chelostoma florisomne (de Ranonkelbij), mogelijk Chelostoma rapunculi (Klokjesbij). |
Vandaag fotografeerde ik een spinnetje dat ik al een hele tijd wou fotograferen! :) Een Getijgerde lijmspuiter (Scytodes
thoracica). Ik las voor het eerst over deze spinnensoort toen Gerrit Jansen de naam voorbij liet komen in een stuk over Zilvervisjes in zijn wekelijkse
stuk in De Gelderlander. Wat hij schreef ging volgens mij niet veel verder dan zoiets als dat men
deze spinnetjes zou kunnen gebruiken om Zilvervisjes bij overlast te bestrijden. Ik heb de spin toen opgezocht in de Spinnengids van Tirion. Wat ik daar las
over de familie Lijmspuiters (Scytodidae) wou ik graag eens hier met eventuele lezers delen. Maar dan wel graag vergezeld van een fotootje natuurlijk,
alleen bood de mogelijkheid de spin te fotograferen zich niet zo snel aan... Maar bij deze: Er is één soort van deze familie in het gebied; hij heeft een zeer kenmerkend uiterlijk. Het carapax (kopstuk waar de ogen zich in bevinden, JK) is bijv. hoog gewelfd en herbergt een paar enorme tweelobbige klieren; de voorste lob maakt gif en de achterste een soort lijm. De klieren monden via een buis uit in de opening bij het uiteinde van de gifklauw. Door het spannen van bepaalde spieren worden deze klieren samengeperst en schiet een mengsel van gif en lijm uit de gifklauwen. Door het snel in- en uitklappen van de gifklauw variëert de richting van de druppeltjes, zodat het effect van een schot hagel ontstaat. Dit wordt gebruikt bij insecten op een afstand van 10mm of meer, en lijmt ze zeer effectief vast met lussen van lijm en gif. Dan komt de spin dichterbij en bijt. Bij ons komt Scytides alleen binnenshuis voor en hij gaat 's nachts op pad met een zeer trage ingehouden tred. Het gaat nog ietsje verder, maar dan over de bouw van de spin, het ging mij vooral even over bovenstaand stukje. Wat gebeuren er toch bijzondere dingen in huis waar de meeste mensen helemaal geen weet van hebben! Geweldig! Met dank aan mijn vriendin die me roept als ze dit spinnetje tegenkomt! Bij de meeste andere soorten ook wel wat dat betreft... ;) |
Ik maakte vandaag weer eens een foto van het aanzicht van de achtertuin. Die heb ik niet hieronder bij staan, maar toegevoegd aan de
'diapresentatie' bij de index van 't dagboek. Dus als je in het menu bovenaan op deze site op Dagboek klikt en blijft kijken naar de tuin-foto's, komt 'ie
uiteindelijk wel een keer voorbij. Helemaal vooraan in de achtertuin staat de Wouw (Reseda luteola) nu te bloeien. Het is een flinke plant geworden, zeker 1,5 meter hoog. Er gaan vast wel wat bijtjes gebruik van maken! :) Achter in de tuin fotografeerde ik een beestje dat ik op basis van uiterlijk bestempelde als een platkopwesp. Ik ken die groep eigenlijk niet, maar hij bestaat gelukkig wel. De wetenschappelijke naam is Bethylidae en de fmilie bestaat uit vijf subfamilies waarvan er drie in Nederland voorkomen: Bethylinae, Epyrinae en Pristocerinae. In het boek De Wespen en Mieren van Nederland (KNNV Uitgeverij) staan versprijdingskaartjes voor alle soorten, maar van geen van de soorten staan er erg veel stipjes op de kaart. Daarom wel jammer dat de foto niet zo goed gelukt is. Ik kreeg ook niet meer kansen foto's te maken helaas. Ik weet niet of 't anders mogelijk was geweest op basis van een foto een soortnaam te krijgen, waarschijnlijk alleen een (sub)familienaam. Maar toch leuk eens zo'n beetje gezien te hebben. Nog wat over platkopwespen trouwens, anders blijven het maar wespjes waar je verder niets over weet... Ik citeer even uit bovengenoemd boek: Bijna alle soorten leven van keverlarven of rupsen van nachtvlinders, die een verborgen levenswijze hebben. Het zijn idiobionte ectoparasitoïden. Dit houd in dat ze hun gastheer volledig immobiliseren, er eerst alleen met de kop indringen om eiwitrijk vocht aan de bloedsomloop te onttrekken, en later de gastheer alsnog doden door de rest van de inhoud te consumeren. Met hun karakteristieke platte lichaamsbouw zijn de platkopwespen uitstekend aangepast om hun gastheren op moeilijke plaatsen te bereiken. ... Platkopwespen verlammen hun gastheer meestal direct en permanent met een enkele steek in of nabij het suboesophagiale ganglion, een bij de slokdarm gelegen zenuwknoop die de gehele lichaamsmotoriek reguleert. Platkopwespen kiezen vaak gastheren die veel groter zijn dan zij zelf, en beschikken over een krachtig gif. ... De meeste platkopwespen dragen bij het vinden van een gastheer nog geen of slechts enkele rijpe eieren. Ze bijten of steken de gastheer en likken het eiwitrijke lichaamsvocht (haemolimfe) op dat deze daarbij afscheid. Na deze 'hostfeeding' blijven de wespen bij de gastheer en wachten tot de eieren rijp zijn. ... De larven van platkopwespen bijten na het uitkomen een gaatje in het vlies tussen de segmenten van de gastheer en hechten zich met de kop achter een achterlijfsring. Gedurende de eerste levensstadia zijn ze vrijwel bewegingsloos en voeden ze zich uitsluitend met haemolimfe. De larven doorlopen meestal drie tot vijf stadia. De eerste stadia zijn zakvormig en star, maar het laatste stadium is als wespenlarve te herkennen en meer beweeglijk. In het laatste stadium wordt de gastheer gedood doordat de larven de vitale delen consumeren tot er niet meer dan een verschrompelde huid overblijft. Nadat de gastheer is leeggegeten wordt er een eenvoudige cocon gesponnen ... Er is, behalve de eerder besproken host feeding van vrouwtjes, nauwelijks iets bekend over het voedsel van volwassen platkopwespen. Zowel mannetjes als vrouwtjes worden soms aangetroffen op bloeiende planten, dus zij voeden zich mogelijk met nectar. Het is ook mogelijk dat platkopwespen zich net als goudwespen voeden met honingdauw terwijl ze rondlopen op bladeren. Dat las ik nu ook voor 't eerst. Zo leren we weer wat... :) Een ander leuk beestje dat ik in de tuin fotografeerde kon ik wel, met hulp, op naam brengen. Met hulp van mensen op het forum van Waarneming.nl kon ik mijn vermoeden bevestigen: Lasioglossum sexnotatum (Zesvlekkige Groefbij). De Nederlandse familienaam was makkelijk te achterhalen gezien het duidelijk aanwezige groefje in het laatste achterlijfssegment (zie onderstaande derde foto). Een soort waarover in de Voorlopige atlas van de Nederlandse Bijen te lezen staat dat ze in zelf gegraven holten in leem- of zandgrond nestelt. Maar in Nederland zijn nog nooit nesten gevonden. Het boekje dateert van 1999, dus wellicht is die status inmiddels veranderd, maar ik zou het toch wel heel erg leuk gevonden hebben om deze toch best talrijk in onze tuin vliegende soort ook nestelent waar te kunnen nemen. Maar helaas... Ik heb mijn best gedaan, maar niets anders dan bloembezoek gezien. En dan nog specifiek de bloemen van Gevlekte dovenetel (Lamium maculatum) waar de kroonbuis uit was gevallen. Mooie bijtjes in ieder geval... |
Zo heb wil je heel lang een spin fotograferen maar krijg je er de kans niet toe, zo krijg je de kans twee keer kort na elkaar. Ach ja...
Ditkeer ving ik de Getijgerde lijmspuiter (Scytodes thoracica, zie vooral 24 mei, een stukje hierboven!) en wist ik een vrij aardige close-up te
maken. :) In de achtertuin fotografeerde ik een Lasioglossum sexnotatum die de bloemen van Knopig Helmkruid (Scrophularia nodosa) bezocht. Ze moeten het blijkbaar van redelijk makkelijk te bereiken nectar hebben. Zie ook de dagboek-invoer hierboven. En dan... Een leuke ontdekking! Achter in de tuin, al heel erg groot! Een Brede Wespenorchis (Epipactis helleborine)!!! Gezaaid, ok, maar toch! En ik verschuil me maar achter 't feit dat de plant op afstand echt moeilijk te zien is, zo tussen die zee van groen (Klimop, Gevlekt longkruid e.d.). Ik heb een jaar of twee, drie geleden, zaad van een plant uit de buurt in de tuin 'gezaaid'. Het zaad is stoffijn en zaaien is dan ook niet veel meer dan het van een platte hand wegblazen. Maar omdat voor ontkieming van orchideeënzaad (want dat is het dus, een wilde orchidee, even voor de duidelijkheid!) bepaalde schimmels in de bodem aanwezig moeten zijn heb ik destijds ook een handje grond van naast de plant waar ik wat zaad van meenam meegenomen en in de tuin op de plaats van zaaien aangebracht. Maar dat is nu juist de verrassing! Ik heb op de plaats van zaaien wel vaak gekeken of er al iets te zien was, maar de plant die nu in de tuin groeit doet dat helemaal aan de andere kant van de tuin! Niet heel raar hoor, gezien het lichte zaad, maar toch. Heel leuk, deze mooie plant in de tuin! :) Ook héél erg leuk om in de tuin te hebben: een Huisspitsmuis (Crocidura russula)! Die heb ik natuurlijk al vaker gezien en gefilmd, zie bijv. ook de dagboek-invoer van 4 augustus 2010 voor wat ik nog steeds een erg leuk filmpje vind. Maar vandaag kreeg ik er weer eens een erg leuk in beeld. Ik vind het geweldig leuke beestjes en vind 't een compliment voor onze tuin dat ze er terecht kunnen! :) |
Terug naar homepage |