Foto van Klaus Roggel (www.mauersegler.klausroggel.de) |
Naamgeving en familie De Gierzwaluw (Apus apus) is geen echte zwaluw (Hirundinidae) maar is samen met de Boomgierzwaluwen (Hemiprocnidae) lid van de familie Apodidae (Gierzwaluwen, ongeveer 100 soorten). Samen met de Kolibries (Trochilidae) vormen de Gierzwaluwen de superorde Gierzwaluwachtigen (Apodiformes. De namen Apus apus, Apodidae en Apodiformes zijn allemaal afgeleid van "zonder poten" in het Latijn. Vroeger werd wel gedacht dat Gierzwaluwen geen poten hadden en hun hele leven in de lucht doorbrengen. Gierzwaluwen doen inderdaad erg veel vliegend, maar ze hebben wel degelijk pootjes. Die zijn speciaal bedoeld om mee te hangen. Bij de pootjes van de meeste vogels is namelijk één teen naar achteren gericht en drie naar voren. Zo kan bijvoorbeeld een tak worden vastgehouden. Bij Gierzwaluwen staan alle vier de tenen naar voren waardoor ze prima grip hebben op verticale vlakken zoals een rotswand, boomstam of muur. In Nederland broedt maar één soort Gierzwaluw, Apus apus, in het Nederlands gewoonweg Gierzwaluw, in het Engels Common Swift en in het Duits Mauersegler. Er broeden in Europa nog twee andere soorten van deze familie, de Vale Gierzwaluw (Apus pallidus) en de Alpengierzwaluw (Apus melba). Dat Gierzwaluwen oppervlakkig op Zwaluwen lijken komt door de overeenkomst in hun leefwijze. Beide families leven van in de lucht gevangen insecten en andere kleine beestjes. Daarvoor is een brede bek handig omdat de beestjes uit de lucht gevangen moeten worden. Een lange snavel heeft er geen nut voor, dus hebben zowel Zwaluwen als Gierzwaluwen een kleine, korte snavel. Verder is het handig wendbaar te zijn wat de lange, spitse vleugels verklaard.
|