De Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius, zie ook een foto van de mooie bloem bij de dagboek-invoer van
26 mei 2010) heeft weer een prachtige pluizenbol gevormd. Geen foto van de bloem dit jaar, maar goed, die van vorig jaar mei is toch niet echt meer te
overtreffen, toch? :) Vlak ernaast staat een plant die spontaan op is gekomen. Waarschijnlijk een Boswilg (Salix caprea). Zoals al eerder gebeurde met een andere wilg in onze tuin, wordt de plant vrijwel helemaal kaal gevreten door bladwesp-larven. Het lijken ruspen, maar bij rupsen zitten er tussen de poten aan het borststuk en de buikpoten twee pootloze segmenten, bij bladwesp-larven is dat er maar één. De wilg zal 't wel overleven, de andere wilg waar dit een keer bij gebeurde staat er nu ook prima bij. Maar 't ziet er wel heftig uit, bijne he-le-maal kaal gevreten! Ook daar in de buurt staat een plantje te bloeien dat ik 23 maart bij stichting De Kaardebol heb gekocht: Beemdooievaarsbek (Geranium pratense). Normaal een paars/blauw bloeiende plant, maar deze doet 't dus in 't wit. Jammer, ik vind de paars/blauwe variant iets mooier, maar goed. Helemaal vooraan in de tuin, dicht bij de Wouw, groeit een plant waarvan ik niet weet wat het is. De bladeren komen me heel bekend voor, maar wat is het? :S Een rups die ik op de Schietwilg (Salix alba) vond deed me bij zoeken in het geweldige boekje Vlinders, Rupsen en Waardplanten van Tirion, denken aan die van de Nunvlinder (Orthosia gothica), een nachtvlinder uit de familie Uilen (Noctuidae). Ik wist 't niet zeker en deed maar weer eens navraag op het forum van Waarneming.nl. Maar daar kreeg ik niet héél snel antwoord, dus na wat afbeeldingen van rupsen van de Nunvlinder bekeken te hebben houd ik het er maar op dat 't deze soort is. |
Morgensterren doen hun naam eer aan. De Gele morgenster (Tragopogon pratensis subsp. pratensis) waar de bloem van is die
op onderstaande foto staat bloeit vóór de middag. De foto is dan ook rond half tien 's ochtends gemaakt. De foto van de pluizenbol van de
Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius) bij bovenstaande dagboek-invoer van 4 juni laat de paardebloem-achtige vruchtpluis zien. In de
Oecologische Flora staat te lezen dat deze vruchten de meest geavanceerde vliegers zijn die bij Composieten van onze streken te vinden zijn. Het nootje
(het daadwerkelijke zaadje, JK) is geribd en loopt uit in een lange snavel, die een ring van lange, geveerde, bruinwitte pappusharen (het
'pluis', JK) draagt. De veertjes van naburige pappusharen haken zich aaneen, en bij het spreiden van de haarkrans ontstaat een dicht geweven parachute
met daaronder aan een 'kabeltje' het nootje. Dat heb ik bij 't zaad van de Paarse Morgenster even op de foto gezet. :) Ander bijzonder zaad is dat van de Brede wespenorchis (Epipactis helleborine). Ik schreef 29 mei al dat 't stofffijn is waardoor het zomaar aan de andere kant van de tuin dan waar ik het gezaaid had is terecht gekomen. Ik vond er een mooie foto van op de website van de Katholieke Universiteit Leuven, hier te vinden. In het boekje Verspreiding van Zaden van KNNV Uitgeverij staat over het sterk gelijkende zaad van de Moeraswespenorchis (Epipactis palustris het volgende te lezen: De zaadhuid bestaat uit twee lagen waartussen lucht is ingesloten, vooral aan de beide uiteinden van het zaad. De zaadkern bestaat uit het embryo omgeven door de binnenste zaadhuid. De zakvormige buitenste zaadhuid is dun en doorschijnend. De dwarswanden van de cellen van de buitenste zaadhuid zijn verdikt terwijl de buitenwanden zijn ingeklapt. Hierdoor ontstaat een netvormige structuur die licht en ook stevig is. ... De Moeraswespenorchis produceert, net als de meeste andere orchideeën, gigantische hoeveelheden zaad. Gemiddeld komen zeven tot acht vruchten per vruchtwijze tot ontwikkeling (zeven tot acht bloemen per bloemstengel, aan de Brede wespenorchis in de achtertuin zitten 20 bloemen/knoppen!), zodat één stengel per jaar ca. 18.000 zaden produceert. (voor de Brede wespenorchis in de achtertuin dus zo'n 40.000?!) Het openspringen van de vruchten gebeurt Altijd bij droog weer. ... Bij zonnig weer kunnen de zaden met opstijgende warme lucht omhooggevoerd worden; vervolgens kunnen ze met de wind tientallen kilometers afleggen.. Geen verrassing dan ook dat de verspreiding van zaad in de tuin ook prima is gegaan. Ik ontdekte vandaag dan ook nog een tweede plant! :) Een kleintje nog maar. Op de eerste foto nauwelijks te zien. Iets hoger en verder naar links van de grotere plant die wel duidelijk te zien is. Dan nog een fotootje dat ook in de media is verschenen (zie bijv. hier op de website van De Gelderlander). 4 juni is namelijk de eerste jonge Gierzwaluw te zien geweest op de beelden van mijn nestkast-camera! Er is meer over te lezen (en van te zien) in het Gierzwaluwen-dagboek. |
Tijdens een excursie met de KNNV afdeling Nijmegen bij de Bisonbaai in de
Ooijpolder maakte ik onderstaande foto's. Van links naar rechts Poelruit (Thalictrum flavum), Geel walstro en Echte kruisdistel (Galium verum
en Eryngium campestre) en de parasiet Groot warkruid (Cuscuta europaea). Het was even zoeken naar wat het wespje op de volgende foto kon zijn.
Door de vorm moest ik denken aan een knotswesp, maar die ken ik eigenlijk niet zo goed. Dat bleek het dan ook niet te zijn. Het is waarschijnlijk een soort
uit de bladwespen-familie, en wel de halmwesp Calameuta filiformis. Vrouwtjes Halmwespen dragen aan het achterlijf "een zaag, bestaande uit twee
getandedelen die langs elkaar kunnen bewegen, zodat een sleuf in een blad, bladsteel of -nerf gezaagd kan worden, waarin de eieren gelegd worden."
(geciteerd uit 'De Cephidae en Argidae van Nederland (Hymenoptera)' uit de
Zoologische Bijdragen 39 (1990) die ik op internet vond tijdens mijn zoektocht naar de naam van dit wespje. (de link opent het PDF document)).
|
Laatst kreeg ik twee setjes bestelde oplaadbare batterijen binnen. Besteld bij Conrad Electronics. Ik gebruik al een tijd naar volle tevredenheid Eneloop batterijen van Sanyo. Niet zomaar oplaadbare batterijen,
maar oplaadbare batterijen die hun lading erg goed vasthouden. Gewone oplaadbare batterijen lopen langzaam leeg. Deze véél minder langzaam.
Daardoor kunnen ze ook volgeladen verkocht worden, terwijl je gewone oplaadbare batterijen voor gebruik moet opladen. De Sanyo Eneloop batterijen bestaan
inmiddels vijf jaar, tijd voor een jubileum-editie... :p Vandaag ben ik ook naar Essen in België gereisd voor de ledendag van Vereniging Gierzwaluwbescherming Nederland (GBN). Dat is wel een aparte pagina waard, toch? :) Niet echt onderdeel van die ledendag, dus daarvan hier toch nog een foto: ik kocht er bij de plaatselijke Natuurpunt-afdeling een betonnen zwaluw! Die komt t.z.t. aan onze woning te hangen! :) |
Dit weekend was het weer tijd voor de inmiddels jaarlijks terugkerende 'Eifel-excursie' van de
KNNV afdeling Nijmegen! Na verzamelen op de markt van Nideggen vertrokken we voor de eerste
prachtige wandeling naar Simonskall. Daar wandelden we langs het riviertje Kall naar de Mestrenger Mühle.
Na overnachting in Hotel Zum Walde in het plaatsje Zweifall vertrokken we zaterdag naar het plaatsje Rott waar de hoogste berg van de omgeving ligt, de Struffelt (454 meter hoog). Door de voedselarme situatie is de top vrijwel boom-loos. Hierna was het tijd voor een stuk geologisch leerpad nabij Mulartshütte. Al vrij snel kwamen we uitgebloeide Vogelnestjes (Neottia nidus-avis tegen! Verderop, in een voormalige groeve vonden we een enorme hoeveelheid van de in Nederland erntig bedreigde Trosgamander (Teucrium botrys) met daartussen Slangenkruid (Echium vulgare en ook Kluwenklokje (Campanula glomerata)! Na de lunch bezochten we de Schlangenberg bij het plaatsje Breinigerberg. Hier net als bij de Stuffelt ook een vrijwel boomloze top, maar ditkeer niet door voedselarmheid, maar door de vele metalen die in de bodem voorkomen. Hier was een mooie zinkflora te vinden zoals enorme hoeveelheden Zinkviooltjes (Viola lutea subsp. calaminaria), Engels gras (Armeria maritima) en Zinkveldmuur (Minuartia verna). Zondag begonnen we met een rondwandeling in het prachtige plaatsje Kornelimünster. Een aardig aantal Gierzwaluwen (Apus apus) trok mijn aandacht en ik vond vanaf het dorpsplein al snel twee nestplaatsen. :) Daarna verlieten we Duitsland om bij Kelmis (La Calamine) in België een gebied rond een zijbeek van de Geul, de Hohnbach te bezoeken. Bij het startpunt van de wandeling lag een oude stortberg van de zinkindustrie. Hier weer Zinkviooltjes (Viola lutea subsp. calaminaria) die zich in de zon mooier lieten fotograferen dan in de regen op de Struffelt. De route volgde de Hohn door het bos waar we in plassen langs het pad nog een bijzondere zinkplant vonden: Zinklepelblad (Cochlearia pyrenaica. Op een zonovergoten zinkweide werd gepauzeerd, maar onderbrak ik mijn rust al snel om achter kleine in de vaste bodem van de weide nestelende bijen te fotograferen. Ze maakten opvallende torentjes bij hun nestingangen en een groefje in de beharing van het achterlijf maakte duidelijk dat het hier om groefbijen ging. Bij thuiskomst bleek het om de Kleigroefbij (Lasioglossum pauxillum) te gaan. De foto van de torentjes (zogenaamde tumulus) haalde zelfs nog het prachtige boek De Nederlandse Bijen in het hoofdstuk Het Bijenleven. In datzelfde hoofdstuk staat overigens ook nog een foto van een nestcel van de Donkere rimpelrug (Andrena bimaculata) en bij de soortbespreking van deze zandbij staat ook nog een foto die ik in het voorjaar van 2009 maakte! De wandeling vervolgend kwamen we nog wat mooie insecten tegen: de prachtige Bosbeekjuffer (Calopteryx virgo), de indrukwekkende maar helaas moeilijk te fotograferen Keizermantel (Argynnis paphia) en, minder bijzonder maar toch ook leuk, flink wat rupsen van de Kleine vos (Aglais urticae). De verschillende stadia werden overigens niet voor de foto naast elkaar gezet. :) Zoals ook voorgaande jaren weer een prachtig weekend vol mooie waarneming! Met dank aan André Beijersbergen die de reisleiding voor zijn rekening nam en aan Elvira van Loon voor de organisatie van dit weekend! www5.knnv.nl/afdeling-nijmegen |
Terug naar homepage |